25

Ze zag er jong uit voor haar zeventien jaar, je zou haar eerder vijftien schatten. Haar haar was kort en opzij gekamd in een stijl die hem deed denken aan de meisjes in het midden van de jaren zestig. Ook haar kleding deed hem aan die periode denken. Ze droeg een dofgroen, nauwsluitend shirt, een smalle, zwarte broek met licht uitlopende pijpen, schoenen met hoge hakken en plateauzolen, een dikke, zilveren ketting rond haar tengere hals en drie ringen in haar rechteroor. Ze was tenger en had een wat jongensachtig lichaam. Ze had donkere kringen onder haar ogen en zag eruit alsof ze een week niet had gegeten. Ze rook lekker, bijzonder, naar een tropische vrucht of zo.

‘Mag ik roken?’

‘Jazeker.’

Ze haalde een gekreukt pakje Commerce tevoorschijn en pakte er een sigaret uit. De eerste lucifer brak in tweeën. Ze streek de tweede aan en rookte de sigaret op tot het filter. Commerce… dat dat nog bestond. Hij had gedacht dat het merk was opgegaan in de rook en het stof van de meirevolutie.

Jeanette Forsell was het politiebureau binnengelopen en had gevraagd naar ‘iemand die zich bezighield met de moord op Georg Laurelius’, en nu zat de stiefdochter van de vermoorde man tegenover hem.

Eén raadsel was opgelost.

‘We hebben naar je gezocht.’

‘Dat is niets vergeleken bij wat ik zelf heb gedaan.’

‘Wat bedoel je?’

Ze blies rook uit en gebaarde licht met een hand voor haar gezicht, in een imitatie van volwassen rokersgedrag. Hij vond het moeilijk om tegenover kinderen die rookten te zitten. De stad was vol jongeren, voornamelijk meisjes, met brandende sigaretten in hun hand. Toen zijn eigen dochter vijftien jaar werd, had hij gezegd dat hij geen cent aan haar rijlessen betaalde als ze ging roken. Als ze dat deed, had ze namelijk een besluit genomen over de manier waarop ze wilde omgaan met haar gezondheid en haar geld, en dan kon ze net zo goed meteen leren dat het veel geld kostte om ernstig ziek te zijn. Hij had zich behoorlijk onnozel gevoeld toen hij het tegen haar zei, maar hij had het gemeend.

‘Ik bedoel dat ik ook naar mezelf heb gezocht.’

Ze nam een trekje, begon plotseling geluidloos te huilen en legde de sigaret in de asbak die Ard van de archiefkast naast de deur had gepakt.

‘Als ik had geweten…’

Ze kon het niet weten omdat ze op zoek naar zichzelf door Frankrijk reisde. Twee weken geleden had ze de trein naar Londen genomen en had ze met haar koffer naast zich op een bank in Covent Garden gezeten. Ze was bij Shelleys naar binnen gegaan, had een paar schoenen gekocht en had daarna door Neal Street gewandeld. Ze was op een terrasje op de hoek van Neal Street en Shaftesbury Avenue gaan zitten en was na een tijdje in gesprek geraakt met een jong stel.

‘Die taalcursus was waardeloos, we leerden niets en het was net of de leerkrachten of leiders of hoe je ze ook noemt er niet op rekenden dat iemand ook maar iets wilde leren.’

De lessen waren vermoeiende uren van dagdromen geweest in afwachting van een douche in de middag en de feesten ’s avonds.

‘Het gezin waar ik logeerde wilde nauwelijks met me praten. Het ging ze heel duidelijk om het geld.’

Ze had haar spullen gepakt en was vertrokken. Het vreemde was dat het Engelse gezin haar niet als verdwenen had opgegeven voordat de bobbies van Bournemouth voor de deur hadden gestaan. Waren de Engelsen eraan gewend dat jongeren hele nachten wegbleven?

‘Was je gastgezin niet ongerust?’

‘Die! Ik geloof dat ze blij waren als ik niet naar beneden kwam voor het ontbijt.’

‘Was je al eerder in Engeland geweest?’

‘Een paar keer. Maar alleen in Londen.’

Op het terrasje in Neal Street had ze een beslissing genomen. Het stel waarmee ze praatte vertrok ’s middags naar Parijs en zij besloot mee te gaan.

‘Vanaf Victoria?’

‘Vic… Nee, ze hadden een auto.’

‘Waren het Engelsen?’

‘Zei ik dat niet?’

Jeanette besloot op haar gemak naar huis te liften en naar zichzelf op zoek te gaan.

‘Dat was een drastisch besluit.’

‘Het voelde goed.’

‘Heb je geen contact met thuis opgenomen?’

‘Ik heb gebeld, maar er werd niet opgenomen,’ zei ze en hij zag tranen in haar ogen. ‘Ik heb meerdere keren gebeld.’

‘Dus je ging liften? Alleen?’

‘Ja, maar je bent onderweg nooit alleen.’

‘Het kan gevaarlijk zijn.’

‘Er zijn veel meisjes die alleen liften. Hoe vaak gebeurt er iets?’

Veel te vaak, dacht Ard. Op de wegen in de wereld zaten genoeg gevaarlijke gekken die op zoek waren naar hun eigen vorm van liefde en gezelschap.

Hij bladerde langzaam door haar paspoort.

‘Je hebt geen stempels van je liftavontuur.’

‘Stempels? In welke tijd leef jij? Europa is tegenwoordig een open werelddeel.’

Waarschijnlijk was dat zo. Hij hield het niet bij. Wanneer was Sten Ard voor het laatst in het buitenland geweest? Hij was een paar jaar geleden drie dagen naar een conferentie in Amsterdam geweest, maar het enige wat hij zich daarvan kon herinneren was het Indonesische buffet waarvan hij veel te veel had gegeten.

‘Je moet je paspoort toch laten zien?’

‘Neem je me in de maling? Auto’s worden gewoon doorgezwaaid, als er tenminste iemand staat te zwaaien.’

‘En jij zat in auto’s.’

‘Natuurlijk. Ik liftte tenslotte.’

Uiteindelijk was ze thuisgekomen, bij de lege villa in Hovås. Ze had een vriendin gebeld en had het verhaal over de moord in de krant gelezen.

En nu zat ze hier.

‘Waar is mijn moeder?’

Jeanettes hand trilde heftig terwijl ze een nieuwe sigaret opstak.

‘Dat weet ik niet. Misschien kun jij ons helpen.’

‘Ze is dus verdwenen?’

‘Ze heeft in elk geval geen contact met ons opgenomen. Misschien is ze erg geschokt en komt ze tot rust bij een kennis. We hebben degenen van wie we weten een bezoek gebracht, maar nu kun jij ons misschien helpen.’

‘J… ja, natuurlijk. Als ik dat kan.’

‘Wanneer hebben jullie elkaar voor het laatst gesproken?’

‘Dat was voordat ik vertrok.’

‘Naar Engeland? Wanneer was dat?’

‘Vrij… nee, zaterdag. Zaterdag twee weken geleden.’

‘Hebben jullie afscheid genomen op het vliegveld?’

‘Nee, we hebben thuis afscheid genomen. Mijn moeder voelde zich niet goed, maar ik zou toch alleen gegaan zijn. Ik kan voor mezelf zorgen. Ik ben met een taxi naar de Scandiahaven gegaan en ben daar op de boot naar Engeland gestapt.’

Ard zweeg even, in de hoop dat de stilte hem iets zou vertellen.

‘Wil je iets drinken?’

‘Nee, dank je.’

‘Heb je een adres waar je naartoe kunt?’

Ze rekte zich uit en keek hem met vermoeide ogen aan.

‘Kan ik niet naar huis?’

‘Nee, op dit moment niet.’

‘Ik kan een vriendin bellen…’

‘Wij kunnen je eventueel ook helpen.’

‘Nee, ik bel een vriendin.’

Ze zwegen weer. Ard hoorde het zwakke gezoem van de airco… of was het van de computer op het bureau? Het klonk alsof de harddisk harder nadacht dan hij deed. Soms vroeg hij zich af of die ook niet béter nadacht.

‘Hoe is het gebeurd?’

Sten Ard was bang geweest voor die vraag, maar begon te vertellen.

 

Toen Kajsa Lagergren thuiskwam lag er een brief op haar te wachten. Ze legde hem op de keukentafel en dacht eraan terwijl ze een douche nam.

Een brief was ongewoon in deze tijd van snelle communicatie. Ze sloeg een zachte, grote badhanddoek om zich heen en liep terug naar de keuken, waar een muffe lucht hing. Ze deed het raam open, maar rook niet veel meer dan de uitlaatgassen van de Smålandsgatan. De comfortabele afstand was het voordeel van dicht bij haar werk wonen. Het drukke verkeer was het nadeel.

Kajsa Lagergren voelde zich trots toen ze de vriezer opendeed en de tien eenpersoons lasagnevormen netjes op elkaar gestapeld zag staan. Drie lagen pasta met een heerlijke saus ertussen.

Ze stopte een portie in de magnetron, zette hem op ontdooien en deed het deurtje dicht. Ze had net genoeg tijd om een glas rode wijn in te schenken en die, met haar voeten op een keukenstoel, op te drinken. Het was vrijdagavond, ze was helemaal alleen op de wereld en daar kon ze mee leven. Toen ze had gezien wat er met Kerstin Johansson was gebeurd, haatte ze de kracht die de almachtige aan mannen had gegeven. Was dat om hun leeghoofdigheid te compenseren?

De magnetron tingelde en ze draaide de knop naar opwarmen, stelde de tijd in op twee minuten en maakte de brief open.

Na drie weken stilte had hij dus een brief geschreven. Het speet hem dat het zo was gelopen.

Het speet Kajsa Lagergren helemaal niet.

Hij had veel nagedacht over hen en hun relatie en hij vond dat ze een vergissing hadden begaan. Hij had haar de brief geschreven als teken dat hij opnieuw wilde beginnen, op een persoonlijkere manier. Het was persoonlijk om brieven te schrijven.

Ze hoorde de magnetron, haalde de lasagne eruit, sneed een tomaat in dikke en een halve ui in dunne schijven, nam een slok wijn en begon te eten.

Persoonlijk. De pen die hij had vastgehouden toen hij de brief schreef had meer persoonlijkheid bezeten. Ze had de fout gemaakt dat ze was begonnen aan een leven met een man die heel goed alleen kon leven. Een knap gezicht was niet alles.

Een relatie met een muziekrecensent had spannend geleken, maar het leven was bijna onmiddellijk ondraaglijk geworden.

‘Een goed voorbeeld van de blanke Amerikaanse authenticiteitsrock,’ had hij zonder glimlach gezegd toen ze John Mellencamp voor het eerst had gedraaid.

‘Luister naar die hese stem. Een absoluut kenmerk,’ had hij gezegd terwijl Love and Happiness speelde. Daarna had ze in zijn aanwezigheid niet meer naar John Mellencamp of andere Amerikaanse blanke authenticiteitsrock geluisterd.

Ze las de korte brief en liet hem op tafel liggen. Die zou ze straks samen met de lasagnevorm weggooien. Ze schonk nog een half glas wijn in. Het was tenslotte vrijdag. Over een halfuur zou ze Kerstin Johansson bellen. Ze praatten graag met elkaar.

Allen die gestorven zijn
titlepage.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_000.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_001.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_002.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_003.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_004.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_005.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_006.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_007.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_008.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_009.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_010.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_011.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_012.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_013.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_014.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_015.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_016.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_017.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_018.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_019.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_020.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_021.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_022.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_023.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_024.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_025.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_026.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_027.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_028.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_029.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_030.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_031.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_032.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_033.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_034.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_035.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_036.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_037.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_038.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_039.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_040.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_041.xhtml